Gebonden, 17
foto's van eigen werk, 24 pagina's 18 x 18 cm
Met een voorwoord
van Piet Augustein conservator moderne kunst Gorcums Museum In
eigen beheer incl. verzendkosten € 25.00 zie adres op pagina
Contact- Exposities
Oene
Moedt kunsthistoricus: Inleiding expositie in Studio
11 Zaandijk
Wij mensen
kijken naar alles, maar zien heel weinig. Onze waarneming is
oppervlakkig, versplinterd, soms uitgesproken slordig. Wat we
nodig hebben om beter te kijken is sturing, richting en
structuur. Vaak helpt een mooie herinnering, niet alleen bij
mensen, ook bij dieren. Ooit vond onze hond een
weggegooide kroket, zomaar in een bushokje. Maanden lang
ging hij er tijdens het uitlaten nog even langs. Om te kijken.
Zelf zag ik vorig jaar een roerdomp vlakbij de weg open en bloot
in een weilandje. Hij stond in zijn bekende paalstand, een bijna
aandoenlijke poging om onzichtbaar te worden die hem in het open
terrein extra opvallend maakte. Als ik er nu langs kom kijk ik
onwillekeurig even naar deze plek die alleen voor mij zo'n
bijzondere betekenis heeft gekregen. Je weet immers maar nooit.
In de kunst werkt dat ongeveer
ook zo. Neem Vincent van Gogh. In een brief aan zijn broer Theo
schrijft hij dat al zijn werk een beetje gebaseerd is op de
Japonais serie, de Japanse prentkunst die hij enorm bewonderde
en waarvan hij een grote collectie bezat. Omdat het land
waar deze vandaan komen onbereikbaar voor hem was, zocht hij
Japan in het zuiden van Frankrijk. En daar, op een kale,
onaantrekkelijke, met stenen bezaaide vlakte, La Crau in de
buurt van Arles, herkende hij wat hem zo boeide in de houtsneden
van Hiroshige: "het onmetelijke... het oneindigende...". Op een
paar prachtige tekeningen legde hij het vast. Kijken wordt
gestuurd: door herinneringen, verlangens, door kennis en door
kunst.
Met deze
constatering zijn we aanbeland bij het werk van Ina Schuitemaker.
Zij is afkomstig uit de
Zaanstreek, waar zij haar jeugd doorbracht en uiteindelijk
terechtgekomen in Gorcum. Daar bestaat
een artistieke
school, de Gorcumse School met bekende namen als Jan van
Munster, Ad Dekkers
en Peter Struyken, die allen werken in een abstract-geometrische
stijl, waarvan Piet Mondriaan één
van de grondleggers was. Uit Ina's werk spreekt een duidelijke
affiniteit met deze kunststroming.
Niet toevallig heeft ze les genomen bij Arie Brinkman, een
prominente vertegenwoordiger van de
Gorcumse School. Het blijkt ook uit haar bewondering voor
kunstenaars als Jan Schoonhoven en
Jan Dibbets. We zien het in haar eigen werk, in de reliëfs en in
de zes varianten op een motief uit de
lichaamsbeschildering van Kayapó indianen. Maar ook komt haar
fascinatie voor simpele patronen voor eenvoud en
helderheid te voorschijn in de manier waarop zij na zoveel jaren
terug kijkt op de Zaanstreek.
Aanleiding daartoe was een opdracht tijdens haar studie op de
Rotterdamse Willem de Kooning-academie: geboortegrond. In de
herinnering daaraan zag zij niet de traditionele houten klokgeveltjes, de molens of de 19e-eeuwse fabrieken, maar
houtvlotten in de Bruynzeel-haven, de stapels balken op de
kades, het patroon van zeshoekige basaltblokken, de natte veenpolders met hun netwerk van kaarsrechte sloten.
Ooit in
de Middeleeuwen werd het veengebied kleinschalig verkaveld en
werden de sloten met de
hand gegraven. Bestaande natuurlijke waterlopen werden door de
landmeters in hun schema's
opgenomen, het tracé van een oude dijk ontzien. Zo ontstond een
combinatie van cultuur en natuur
die het Zaanse polderland tot zo'n boeiende visuele belevenis
maakt, vanaf de grond en ook vanuit
de lucht.
In Ina's
werk vinden we dit samengaan van wiskundige ordening en
natuurlijke processen terug.
Bijvoorbeeld in haar veenpolderlandschap waar een gebogen
waterloop de mathematische indeling
van de middeleeuwse landmeter zowel verstoort als accentueert.
Maar kijk vooral naar haar
schilderij "Omgeploegd land". Met een touwtje bevestigd aan een
speld buiten het paneel heeft zij
diepe voren getrokken in een pasteuze onderlaag zodat een
perspectivisch lijnenspel ontstaat. De
strakheid daarvan neemt zij vervolgens weg met grillige toetsen
bruine verf op de ruwe ondergrond.
Zo ontstaat een beeld dat onontkoombare associaties oproept met
een Noordhollandse droogmakerij waar de menselijke poging tot strenge ordening wordt
tegengewerkt door de weerbarstigheid
van de zware klei en waar het slotenpatroon wordt onderbroken
door kleine variaties in het reliëf.
Maar Ina's fascinatie voor geometrische structuren beperkt zich
niet tot de grote ruimte, maar richt
zich ook op de microwereld van bladnerven, jaarringen en, zoals
zij dat noemt, sporen van leven in
bij voorbeeld de neerslag van een vloeistof die afdruipt langs
een ruit.
We zouden met
een variant op Olivier B. Bommels "denkraam" kunnen spreken van een
"kijkraam",
dat Ina heeft ontwikkeld voor het zien van de schoonheid van een
geploegde akker of van natuurlijk
ontstane vormen als fossielen en bodemprofielen. Ik laat Ina nu zelf
aan het woord. In één van haar
gedichten spreekt zij over onze gebrekkige waarneming, over "blinde
ogen die niet zagen dat dit
lage land iets moois te bieden had". Gelukkig zijn Ina's ogen voor
het Hollandse polderland alsnog
geopend en kijk je via haar kunst "naar een ruimte die je niet
bevatten kan en zie je daar opeens de
schoonheid van". Met het uitspreken van de hoop dat we na het zien
van deze expositie ons oog nog
intensiever op de ons omringende wereld richten, verklaar ik deze
tentoonstelling voor geopend.
Oene Moedt,
zondag 22 maart 2009